Mijn blog

Hoe groot de invloed van ons denken (onze verwachtingen en overtuigingen) daadwerkelijk is toont het ´placebo effect´ 


Artikel verschenen in het BIT magazine februari 2016, Afke Teunen

Control freaks te paard

‘Controle is meestal een middel tegen angst’

Paardrijden is dé ideale sport voor control freaks. Ze vallen namelijk niet op. De sport draait tenslotte om het controleren van het paard; hoe hij loopt, waar hij loopt en wanneer hij loopt. “Maar wie te veel controle wil, wordt juist belemmert in het rijden”, zegt psycholoog en ruiter drs. Thomas Kirst. Durf jij de teugels te laten vieren? 

‘Er kan altijd iets onverwachts gebeuren.’ Dat zijn de woorden die een control freak de stuipen op het lijf jagen. Deze mensen doen juist vreselijk hun best onverwachte dingen te voorkomen. Wanneer ze bijvoorbeeld een paard naar de wei brengen, wachten ze op een rustig moment, ze waarschuwen andere ruiters op te letten en leiden het paard aan het hoofdstel, de teugels kort. “Met een bit hebben ze meer controle”, zegt psycholoog en ruiter drs. Thomas Kirst. “Het is als een soort wapen tegen het sterke en grote dier dat onvoorspelbaar is. Als je met dat idee naar de weide loopt, heb je voortdurend de drang om controle te houden. Het is lijfbehoud.” Naast het paard zijn ook stalgenoten een ‘risicofactor’, dus die krijgen regels opgelegd: niet rennen, praten of bewegen langs de rijbaan, wacht met voeren totdat alle paarden op stal staan en meer van dat soort dingen.

Een beetje controle houden is goed, het is deels je taak als paardeneigenaar, maar een te grote drang naar controle werkt tegen je. “Het gaat vaak niet echt om die controle,” zegt Kirst. “Er zit meestal iets anders achter zoals een gebrek aan kennis en ervaring, angst, perfectionisme of een te groot ego. Controle wordt het middel tegen die kwaal.”

Groei

Vergelijk je paard met een kind, jouw kind en dus jouw verantwoordelijkheid. Een kind weet niet wat gevaarlijk is en wat de risico’s zijn en daarom moet jij grenzen stellen en hem beperkingen opleggen. Tegelijkertijd probeer je hem zoveel mogelijk bij te brengen over leven en de gevaren. Je neemt het kind letterlijk bij de hand en kijkt bijvoorbeeld samen of jullie kunnen oversteken. Je legt de regels uit, oefent en test ze. Als ouder neem je zo een bepaalde controle. Dat is je taak. Als paardeneigenaar is dat precies zo. Het is aan jou om je paard te leren wat wel en niet mag en hem zo te behoeden voor narigheid. De meeste ruiters begrijpen dat.

Een kind geven we steeds meer eigen verantwoordelijkheid. Dat moet ook kunnen. Hij heeft immers, dankzij onze hulp, de nodige kennis en ervaring opgedaan. “Maar dat zien paardenhouders vaak anders”, zegt Kirst. “Volgens sommige ruiters zijn paarden levenslang onbekwaam om enige verantwoording te nemen. Dat zijn de ruiters die de teugels letterlijk kort houden. Tijdens het rijden dwingen ze het paard in een bepaalde houding terwijl ze hem ook kunnen leren dat het fijner is om in een bepaalde houding te lopen zodat hij het uit zichzelf gaat doen.” Maar in dat leerproces moet je het paard de ruimte geven om een opdracht of hulp uit te voeren. Of om dat niet te doen. En in dat laatste geval volgt uiteraard een correctie en tweede hulp.  Control freaks geven het paard deze ruimte niet, het paard leert minder en de ruiter zal hij een grotere drang voelen om de controle te houden. Lessen en meer kennis over trainingsmethoden, kunnen deze control freaks enorm helpen. En het paard ook.

Angst

Als de verantwoordelijkheid voor een paard té zwaar gaat drukken, groeit de drang naar controle. Die ruiters durven niets meer aan het toeval over te laten. Perfectionisme vraagt ook om extra controle, want er mogen geen fouten gemaakt worden. Alles ‘moet’ goed gaan. Wanneer die persoon onder druk staat of zich wil bewijzen, bijvoorbeeld voor een belangrijke wedstrijd, wordt de drang naar controle nog groter. Teugels worden een stukje korter gemaakt en mensen die iets ‘verkeerd’ doen, krijgen een snauw. “De één heeft van nature sterker de neiging de controle te willen houden dan de ander en in de meeste gevallen is een drang naar die controle een maatregel tegen angst en onrust.” Dat is het belangrijkste achterliggende probleem van control freaks: angst. Een andere oorzaak, dat in het verlengde ligt, is een gebrek aan vertrouwen. Deze ruiters zijn geloven niet dat het goed zal gaan.

Enkele control freaks willen bepalen wat anderen doen, omdat ze het simpelweg beter denken te weten. Hun drang naar controle heeft vooral te maken met hun grote ego. Vaak speelt hier ook een gevoel van competitie en concurrentie; wie is de betere ruiter, wie heeft betere paard. “Deze ruiters lijken soms op zo’n merrie die om zich heenslaat als andere in haar ruimte komen”, zegt Kirst. Hij grinnikt en zegt:  “Het is inherent aan het omgaan met paarden dat je je inleeft in het dier en je bepaalde dingen eigen maakt.”

Middel

‘Zolang ik maar eerst de linker laars en dan de rechter aantrek en als ik maar één, twee, drie keer check of de singel vastzit, dan gaat alles goed.’ Zie hier de control freak die de controle inmiddels is kwijt geraakt.

Wanneer angst te veel onrust veroorzaakt wordt controle nemen, bijvoorbeeld door alles op een bepaalde manier te doen, een methode om met die angst om te gaan. “Controle wordt een middel tegen de kwaal en mensen ervaren het als een goed en effectief middel, want het geeft rust.” Neem bijvoorbeeld een ruiter die geen buitenrit durft te maken omdat hij de omgeving dan niet kan controleren. Als die ruiter wordt gevraagd mee te gaan met een bosrit en het even overweegt, voelt hij onrust en angst. Als hij het aanbod dan afslaat, voelt hij een enorme opluchting; ‘Zie je wel, het is beter dat ik niet meega.’ “Met vermijdingsgedrag bevestig je de kwaal. Je geeft de angst meer ruimte en beloont jezelf met de opluchting. De volgende keer is de neiging om ‘nee’ te zeggen tegen die bosrit nog groter.”

Maar als die ruiter heel eerlijk is, zal hij moeten toegeven dat zijn angst hem ook beperkt. Nu is het de buitenrit die hij afslaat, straks doet hij misschien liever niet meer mee aan wedstrijden. “Angst wordt zo groot als de ruimte die je het geeft.”

En die angst heeft ook consequenties voor het paard. Elk dier heeft een vrije wilsbeoefening en een keuze nodig, maar een paard van een control freak zal nooit zelf iets mogen beslissen. Hij lijdt onder die dwang en zal in verzet komen. “Als je een paard de ruimte biedt zijn eigen voorkeuren te hebben, wordt het een zelfbewuster paard.” Een control freak moet dan wel moeten leren het paard meer ruimte te geven.

Zijwieltjes

‘Feel the fear and do it anyway.’ Dat is de opdracht voor control freaks. Je kan kijkers rondom de rijbaan wegsturen of je kan ze uitnodigen te komen kijken zodat je paard eraan went. “Helaas kun je niet aan angst werken, zonder die te voelen. Iemand met een hondenfobie zal met een hond in contact moeten komen. Natuurlijk helpt het om kennis op te doen en meer te leren over honden, maar dat helpt je niet van de angst af. Angst kan pas slijten als je de emotie voelt en dat enge toch doet. Je wil juist zoveel mogelijk ervaringen opdoen zodat je leert dat het lukt.”

Maar je hoeft de teugels niet meteen helemaal los te gooien. Het is beter om klein, gemakkelijk en veilig te beginnen en het zo op te bouwen. Als buitenrijden een probleem is, maak dan eerst eens een rit met ervaren ruiters en paarden die je vertrouwt. “Sta de onrust toe en deins er niet voor terug. En fluit of zing! Dat haalt jouw spanning er wat vanaf.” Blijf de eerste keer alleen stappen en maak desnoods een korte rit van een half uur. Doe kalm aan, het is net als fietsen: begin met een driewieler, doe dan de zijwieltjes eraf, maar laat iemand meelopen. Neem de tijd en verleg je grenzen beetje bij beetje.

Neem ondertussen jezelf begripvol bij de hand. Ja, je vindt het moeilijk en bent bang. Daar hoef je je niet voor te schamen en je hoeft het ook niet te verstoppen. Wees lief voor jezelf  en blijf kleine stapjes zetten.

Ervaring

Vergelijk je paard nog eens met een kind. Als je net voor het eerst vader of moeder bent geworden, voel je je angstig en zorgelijk, onzeker en onrustig; ‘Waarom huilt hij, wat moet ik doen?’ Je bent nog onbekwaam en je kan niet op eerdere positieve ervaringen terugvallen. Dat wordt vanzelf beter. Na verloop van tijd krijg je meer vertrouwen in jezelf en je bekwaamheid en je leert je kind steeds beter kennen. Dit is een natuurlijk proces.

Wanneer je nu bij je paard de teugels letterlijk en figuurlijk wat wil laten vieren, voel je je ook vreselijk onzeker. Dat is normaal. Praat met mensen die ervaring hebben. Gun jezelf de tijd je paard opnieuw te leren kennen. Heb vertrouwen dat je steeds beter met je paard zal communiceren, want hij krijgt nu eindelijk de ruimte om jou duidelijk te maken wat hij wel en niet wil en om te laten zien wat hij allemaal kan. “Mijn Oldenburger kroelt mij soms zoals hij dat bij zijn paardenvrienden doet.  Iemand die dat niet weet en hem niet kent, denkt dat hij wil bijten. Als ik mijn paard steeds een tik zou hebben gegeven, uit angst voor bijten, had ik nooit geweten wat zijn bedoeling was. Je moet ervaren om te leren. Je moet dingen toelaten. Als je alleen bezig bent met iets te ‘voorkomen‘ mis je de interpretatie.” En die onverwachtse dingen? Sorry, die kun je hoe dan ook niet voorkomen. Echt niet. Je kan wel leren om daar minder angstig van te worden.

Ruiters en stalhouders controleren, mag dat?

Ja, soms wel

Je paard een beetje controleren is goed. Hoe zit dat met andere ruiters en stalhouders. Mag je die ook controleren? Ja, soms. “Als iemand zijn paard afranselt, mag je daar zeker iets van zeggen en hem in de gaten houden of ‘controleren”. Iemand moet voor dat paard opkomen.” Je gaat te ver als je een andere verbiedt zijn paard uit de hand te voeren of een suikerklontje te geven. Of als je iemand ongevraagd vertelt dat hij zijn beugels langer moet maken. Of als je iemand afraadt te gaan springen of western te rijden. Als je jouw persoonlijke ideeën en manieren aan iemand opdringt, ben je een control freak.

En je stalhouder? Ook die mag je in het begin controleren. “Je geeft je kind niet aan de eerste de beste vreemde mee en je zou je paard ook niet aan iedereen moeten toevertrouwen. Je wil weten hoe die persoon met paarden omgaat, hoe er gevoerd wordt en of afspraken worden nagekomen. Deze vorm van controle ben je verplicht tegenover je paard.”

De paarden van Kirst zijn toevallig net naar een andere stal verhuisd en hij is voor die tijd meerdere keren gaan kijken, op verschillende dagen en tijden. Hij heeft met ruiters en met de stalhouder gepraat en hij heeft vooral veel rondgekeken. “Dit is een gepaste controle. Het is geen beperkende, maar een beschermende controle.” Wanneer ga je te ver? Als je na de verhuizing stiekem gaat checken of je paard wel buitenstaat en als je de brokken in de voerbak weegt om te zien of het wel genoeg is. “Als je denkt dat afspraken niet worden nagekomen, moet je je consequenties nemen: je spreekt de stalhouder erop aan en als dat niet helpt haal je je paard weg.”      

 Let's play ;-)

Riding with music is so much more fun!!!


Een improvisatie: Dansen met Diamond Harmony op de muziek van Johann Strauss. Voor een uit de losse pols neergezette demonstratie van de training geen eens zo slecht.  

LIPIZZANER - THE PERFECT HORSE

Beautiful pictures of a very special horse - the Lipizzaner.

Trailer of a documentary by Hans Fels


Juli 2015 - BIT 227 is uit als extra dik jubileumnummer want Bit magazine bestaat 20 jaar.

Redactrice Afke Teunen heeft een interview met mij gevoerd over de psychologische mechanismen, die ervoor zorgen dat we te lang in een slechte situatie blijven hangen en welke stappen tot verandering je kan zetten.

'Ontevreden over stal, smid of instructeur? Doe er wat aan!'

Toch blijf je. Help?!   


Eigenlijk ben je al een tijdje ontevreden over je pensionstal, hoefsmid of instructeur. Toch blijf je. Waarom? “Vaak spelen er allerlei psychologische mechanismen”, zegt psycholoog drs. Thomas Kirst. Hoe maak je dan toch die stap naar verandering? Kijk eerst eens welke mechanisme er spelen en leer ze te tackelen.


“Haar paard heeft op deze stal al meerdere keren koliek gehad. De dierenarts heeft zelfs gezegd dat die koliek een direct gevolg is van een verkeerd voerbeleid. En toch staat haar paard daar nog steeds!” Ongeloof en verontwaardiging klonk in de stem van Bit-redacteur Tessa van Daalen. “Waarom stapt iemand niet op?!” zei ze. “Ik begrijp daar niks van.”  

Maar zo vreemd is het niet. Dit soort situaties komen veel vaker voor en in allerlei varianten. Dat zegt althans drs. Thomas Kirst, psycholoog, psychotherapeut en eigenaar van twee paarden. We blijven bijvoorbeeld ook bij die instructeur terwijl het rijden steeds minder goed gaat. Als ons paard elke keer een dagje onzuiver loopt na het bezoek van de smid, zetten we die smid ook niet zomaar aan de kant. En als wij een rotdag hebben, pakken we ons paard soms harder aan dan nodig is. Dat weten we en toch gaan we rijden. “Want vaak spelen er allerlei psychologische mechanismen”, zegt Kirst. We zijn onzeker, we willen erbij horen en we kunnen fouten weer goedpraten.

Onzekerheid

De meeste ruiters moeten moeite doen om paardenkennis te verzamelen. Ze krijgen het niet van thuis uit mee. Ze groeien niet met paarden op. Hun eerste bron van informatie is dan de staleigenaar of instructeur. Die leren ons hoe we met paarden moeten omgaan, hoe ze te verzorgen en te voeren. “Veel ruiters zitten zonder oriëntatie”, zegt Kirst. “Ze hebben zelf te weinig kennis of ervaring en zijn dus onzeker. We geloven de ‘profs’. Die weten het, daar is geen twijfel over mogelijk. Want we hebben allemaal het beste met onze paarden voor en hun als voorbeelden hard nodig. Je moet nu eenmaal in iemand kunnen geloven

Lessen die je leert, worden bevestigd als je een methode of manier op meerdere stallen terugziet; ‘Andere ruiters doen het ook zo.’ Maar wat doen ze precies? Weet je zeker dat het goed is? Op veel stallen vertellen ze nog steeds dat je je paard beter alleen buiten kan zetten, want anders raakt hij geblesseerd. Anderen vertellen dat het paard het helemaal niet erg vindt om op stal te staan; ‘Die nadelen worden vreselijk overdreven.’ En sommigen zeggen dat paarden nu eenmaal koliek krijgen en dat wordt jouw oriëntatie.  


Kirst herkent het. “Na een paar weken op een nieuwe stal, veranderde mijn vriendelijke, harmonisch paard in een nerveus, bijterig dier dat zijn oren nog zelden naar voren deed. Ik wist zeker dat daar een verklaring voor moest zijn. Die kreeg ik ook: "Logisch, nu hij harder aan het werk moet gaat hij in verzet! Het is een dominante bok. Dus gewoon doorzetten!"  Het is een overwinning op jezelf om dan te zeggen: zo was mijn paard niet, dus er moet iets anders aan de hand zijn. Het kost moed om dan die stap te zetten. Daar heb je zelfvertrouwen voor nodig, en paardenkennis.

   

Kuddegedrag

Niet alleen paarden, ook ruiters vertonen kuddegedrag. Het is menselijk. We gaan graag met de stroom mee. Dat heeft een voordeel: we hoeven zelf niet na te denken. Bij wijze van experiment is een groep mensen ooit gevraagd ‘zomaar’ over een terrein te wandelen. Slechts een klein aantal uit die groep, kreeg aanwijzingen en een route om te volgen. Het duurde niet lang of iedereen volgde die route. “De mensen die een opdracht hadden gekregen liepen zelfverzekerd over dat terrein. We houden van zelfverzekerdheid. Daar lopen we graag achteraan.” Het nadeel van dit soort kuddegedrag is dat we zo ook de verkeerde kant op kunnen gaan.

Volgens Kirst zijn er in de paardenwereld veel mensen met veel zelfvertrouwen. Die beginnen hun eigen stal of ontwikkelen een ‘unieke methode’. Ze noemen zichzelf hoefsmid, zadelpasser, instructeur of gedragsdeskundige en dat mag, want daar heb je geen papiertje voor nodig. Deze ‘deskundigen’ weten hun stal, methode of lessen te verkopen. Zij zijn de beste. Zij kunnen je wèl helpen. “Wat ze zeggen, klinkt ergens ook logisch. Daarom trappen we erin. Het zou gemakkelijker zijn als ze pure onzin verkopen.”

Wie later toch twijfels krijgt, zal dat niet snel zeggen, want we willen er graag bij horen. We willen bij de kudde blijven, bij die stalgemeenschap of bij de groep die volgens die ene methode traint. Om erbij te (blijven)horen, passen we ons zelfs aan. Sommigen drijven dat te ver door. Die horen nu inderdaad bij de barefoot-groep, maar hebben een paard die niet helemaal zuiver loopt zonder ijzers. “Die ruiters bedoelen het goed. Er zit een goede overweging achter. Maar niet elke methode, manier of les is goed voor jouw paard.” Soms zien we dat zelf ook wel. Is dat dan het moment waarop we opstappen? Nee. Nog niet. Want we hebben de neiging ons vast te houden aan dat wat we kennen. “Als je dat loslaat, ben je verloren en zit je weer zonder oriëntatie. Daarom klagen we over een stal, smid of instructeur, maar blijven we wel. Want je weet niet of het ergens anders beter is.”

Goedpraten 

Het voerbeleid van de stal waar de paarden van Kirst stonden, was ook niet goed. De eigenaar voerde bermhooi en Kirst vond geplette blikjes en condooms in de voerbakken. “Ik heb de eigenaar daarop aangesproken. Ik heb hem aangeboden opzoek te gaan naar beter hooi, maar dat wilde hij niet. Dat was het moment waarop ik ben opgestapt.”

Anderen zijn wel erg hardleers, zoals de kennis van Tessa van Daalen. Ook daar is een verklaring voor: cognitieve dissonantie. Dat betekent dat we dingen goedpraten voor onszelf.  “We gaan minpunten wegredeneren en we ontdekken voordelen van die verkeerde stal. Dat doen we vooral als we in een spagaat zitten. Als we iets doen waarvan we weten dat het niet goed is. Als we A zeggen maar B doen. Dat levert spanning op en dus proberen we B goed te praten. We zeggen: ‘Het voerbeleid kan inderdaad beter, maar weet je, zo is er is op elke stal wel iets.’ Daarna voelen we ons minder vervelend.”

Opstappen is ook niet altijd nodig. Je kan de situatie natuurlijk ook eerst proberen te verbeteren. Je kan met de instructeur, smid of staleigenaar gaan praten, zoals Kirst heeft gedaan. Want over die stal was hij verder heel tevreden. Het was een mooie accommodatie, de paarden stonden elke dag buiten en het was een fijne stalgemeenschap. “Alleen het voerbeleid klopte niet. Als al het andere ook niet deugt, stap je vaak een stuk sneller op.” Mits je natuurlijk je onzekerheid, kuddegedrag en cognitieve dissonantie kan tackelen. 

Nu is het genoeg!  -  Zeven simpele stappen naar verandering   

1 Is het echt genoeg of twijfel je stiekem nog steeds? Kijk naar de feiten. Als iets structureel en nadelig verandert, moet je gaan nadenken. Kijk naar de ogen en het gedrag van je paard en laat desnoods een bloedonderzoek doen.

2 Neem de tijd om de overstap voor te bereiden. Een verhuizing naar een andere stal bijvoorbeeld, is best ingrijpend voor het paard. Ga dus eerst op andere stallen kijken, meerdere stallen.

3 Lees boeken, bezoek workshops, volg cursussen en ga bij zoveel mogelijk profs kijken en luisteren. “Neem jouw onzekerheid weg door kennis en ervaring op te doen. Stel je op als een onderzoeker, een avonturier, Columbus. Doe het voor je paard, want hij moet het straks doen met de stal, smid, instructeur of methode die jij voor hem kiest. Je paard betaalt.”

4 Veel mensen noemen zichzelf een prof, wie geloof je dan? De feiten! Vraag je smid of instructeur dus naar hun opleiding en ervaring. Lees meer over die opleidingen online. Bel desnoods je dierenarts. Wat vindt die van het advies dat je krijgt van de smid of instructeur. “Wees heel conservatief en doe bij twijfel een beroep op conventionele deskundigen die een academische opleiding hebben gevolgd.” Artsen bieden geen garanties, maar zijn een beter begin.

5 Vraag jezelf steeds af of die stal, smid, instructeur, methode wel goed zijn voor jou en je paard. “Schroom vooral niet om een methode aan jou of je paard aan te passen. Vraag je ook af of die methode resp. de filosofie daarachter ook bij de persoon past die jij bent zodat je authentiek kan blijven en naar je paard toe geen rol hoeft te spelen. En trap niet in de val van dogmatische stellingen hoe logisch ze ook lijken. Zoals een paard zou er niets mee kunnen, er zelfs wars van zijn als we tegen hem praten omdat paarden via lichaamstaal communiceren. Of  dat alleen roofdieren brokjes als beloning zouden kunnen opvatten omdat ze op hun voer moeten jagen, terwijl grazers slechts hun hoofd hoeven laten zakken. Daarom zou voerbeloning bij paarden ook tot problemen leiden, tot respectloos gedrag: een ranghoog paard beloont immers ook niet. Er wordt dus een hoop over paarden vermoed en geroepen. Uiteindelijk gaat om het resultaat en effect op het dier, niet om de ‘zuiverheid’ van een methode! Teveel methoden in de paardenwereld hebben iets weg van religie. Mensen reageren dan heel fel als je het er niet mee eens bent en voelen zich heel snel aangevallen.” Trek je daar niet te veel van aan. Blijf bij je gevoel. Jij kent je paard. Jij weet hoe hij was en hoe het eerder met hem ging.   

6 Heb je een nieuw adres, nieuwe methode of instructeur gevonden? Blijf om je heen kijken. “Blijf verschillende smaken proeven.” Misschien kom je er dan achter dat je een (nog) betere keuze had kunnen maken. Geen punt. Je hebt de vrijheid om van gedachte te veranderen. Zorg dat je ook de moed hebt.

 

7 Wees kritisch en blijf nieuwe paardenkennis verzamelen. Dat is goed. Het is uiteraard niet goed om voortdurend te twijfelen over alles wat je doet. Heb dus vertrouwen in jezelf en vertrouw je paard, want hij vertelt je eerlijk hoe het gaat.

De juiste mindset


Foto: Gabriele Metz

          Foto: Gabriele Metz

It does not matter if you ride dressage, showjumping, western, working equitation or what ever you like! But there is one important thing which we never should forget even in stressfully situations:
ENJOY RIDING, KEEP SMILING and let your horse feel brillant.
(Marius Schneider)


Waarom 'Het paard' niet bestaat


Door observatie van het gedrag van wildlevende paarden zoals Amerikaanse mustangs, Franse Camargue paarden of Mongoolse Przewalski paarden (of Thaki), dacht men lange tijd conclusies over de 'ware aard' van onze huispaarden te kunnen trekken. Over hun cognitieve vaardigheden/ denkvermogen, het natuurlijk gedrag en onder welke omstandigheden ze gezond blijven. Deze benadering is de laatste jaren veranderd, in de moderne gedragswetenschap worden subtielere  onderzoekmethodes toepast.

Want om te beginnen zijn mustangs en Camargue paarden al geen echte wildpaarden, maar verwilderde huispaarden. Ze zijn dus geen voorouders van onze paarden. Maar ook de Przewalski paarden zijn niet de directe voorouders van onze paarden, wel zijn ze familie. De voorouders van onze huidige huispaarden bestonden uit verschillende soorten wildpaarden, die zich elk aan hun eigen leefmilieu en het klimaat  hadden aangepast. Mensen zijn duizenden jaren geleden op verschillende plaatsen begonnen met het domesticeren van wilde paardensoorten. Domesticeren houdt veel meer in dan alleen het temmen van een diersoort. Sommige van de voor het soort typische gedragingen of reacties worden door selectie van de fokdieren veranderd of uitgebannen. Zo werd bijvoorbeeld geselecteerd op  minder agressief gedrag in het algemeen en op minder aanwezig agressief paringsgedrag in het bijzonder. Ook werd waarde gehecht aan het vermogen van het paard zich open te stellen voor het contact met de mens. Zebra's bijvoorbeeld zijn heel moeilijk te temmen omdat ze over dit vermogen niet beschikken. Vergelijkbaar met wolven, die naar de mens toe schuw blijven ook als ze al sinds generaties bij de mens zijn opgegroeid.  

Mensen wilden paarden kunnen gebruiken voor uiteenlopende doeleinden en in verschillende gebieden op de aardbol. Er werden bijvoorbeeld paarden gefokt met wat nu 'cow sense' wordt genoemd. Deze paarden, zoals de Quarter horses, voelen koeien als het ware aan. Ze zijn er niet bang voor, kunnen hun bewegingen als het ware spiegelen en voelen hun gedragspatronen aan. Deze paarden werden dus niet alleen geselecteerd op de vereiste lichamelijke eigenschappen, maar ook op wenselijke cognitieve eigenschappen en vermogens. Andere selectiecriteria golden voor bijvoorbeeld paarden waarmee men in het gevecht man tegen man trok. Bij hun werd aanvallend gedrag in het algemeen en in het bijzonder in de vorm van bijten naar de tegenstander als wenselijk gezien. Ze werden erop geselecteerd en dit gedrag door training gericht inzetbaar gemaakt.       

Maar er zijn nog andere factoren van invloed op de cognitieve vaardigheden en daarmee op het gedrag van paarden. Dat zijn het fysieke leefmilieu, de sociale omgeving, de levenservaringen en natuurlijk de individuele persoonlijkheid. Het is een groot verschil of dat we observeren op welke wijze paarden naar water zoeken in een woestijn of in een gletsjergebied op IJsland. Paarden hebben zich in hun gedragsrepertoire en lichamelijke gesteldheid over generaties weten aan te passen aan hun fysieke leefmilieu. Ze hebben daardoor telkens bepaalde sterke kanten ontwikkelt, maar daar staan weer zwakke kanten tegenover.

Kortom: Het is onjuist om huispaarden in al hun verscheidenheid qua exterieur en interieur te beschouwen als één soort: 'het paard'. Het cognitieve spectrum van paarden wordt bepaalt door het subtiele samenspel van leefmilieu en omstandigheden, de genetische erfenis, de persoonlijke levensloop en individuele leerervaringen.         


(Bewerking van een tekst van M. Wendt, gedragsbioloog en gespecialiseerd op ethologie en cognitie van paarden



(Verlag Dressur Studien)



Interview met IJsbrand Chardon: Over het karakter van de Lipizzaner 

Heerlijke beelden! En een goed voorbeeld van ware 'horsemanship'.

Rebecca en Christofer Dahlgren en hun HorseVision team.

Boek: In  Dier, bovendier  beschrijft Frank Westerman de historie van de befaamde lipizzaner paarden. Langs de zuivere bloedlijnen uit het stamboek reconstrueert hij vier generaties van het Weense hof, die achtereenvolgens de ondergang van het Habsburgse Rijk, de beide wereldoorlogen en de waanzinnige veredelingsproeven onder Hitler, Stalin en Ceausescu doorstaan. Wat begint als een sprookje, mondt uit in een kroniek over raszuiverheid.

De lipizzaner is beroemd door de Spaanse Rijschool in Wenen, waar de witte paarden hun dressuurkunst op muziek vertonen. Het ras, dat gezien wordt als meest adellijke paardenras, kent zijn oorsprong in de voormalige Habsburgse hofstoeterij te Lippiza, gesticht in 1580 en thans in Slovenië gelegen. De opperstalmeesters van Oostenrijk-Hongarije hadden er een edel en zuiver ras in het leven geroepen. Kracht en gratie, loyaliteit en leergierigheid- het was allemaal in het lippizaner paard samengebracht door selectie en kruising.

Frank Westerman is dertien jaar oud als hij in een manege in Drenthe voor het eerst met een lipizzaner paard wordt geconfronteerd. Conversano Primula heet het paard, het is de eerste lippizaner paard die in Nederland is ingevoerd, de Koninklijke Stallen buiten beschouwing gelaten. Als hij van de eigenaar het paard mag aanraken, zegt de eigenaar: “Als je een lipizzaner aanraakt, dan raak je geschiedenis aan.” De lipizzaner is de overtreffende trap van het paard. Van alle rassen is hij de menselijke macht het dichtst genaderd. Dat besef dringt tot hem door als hij op de televisie ziet dat Ronald Reagan bij zijn beëdiging in 1980 lipizzaner paarden laat opdraven. Waarom wordt juist dit paardenras op een voetstuk geplaatst?

In Dier, bovendier reconstrueert Frank Westerman de geschiedenis van de lipizzaner paarden, waarbij opvalt dat veel machthebbers in de twintigste eeuw een voorbeeld in het superieure paardenras zagen. Dat begint bij Adolf Hitler die na het instorten van het Habsburgse Rijk zijn oog heeft laten vallen op de lipizzaner paarden. Hij weet ze allemaal in zijn bezit te krijgen en brengt ze onder in een modelstoeterij. Hij ziet in het ras een bevestiging van wat hij met de mens voorheeft. De notie van raszuiverheid, het doorgeven van de Arische voksgenen. Na de Tweede Wereldoorlog is de helft van de lipizzaner paarden in het Oostblok beland. Onder de visie van Stalin wordt het bestaan van het gen ontkend, de drager van erfelijkheid. Niet de afkomst of de zuivere bloedlijnen doen ertoe, ook aangeleerde eigenschappen kunnen erfelijk zijn. En wederom staat het lipizzaner paard model. Ook later in de twintigste eeuw, als autoritaire heersers als Tito en Ceausescu de macht hebben. Het reinbloedige paard wijst de mens voortdurend op zijn eigen tekort. Blijft het lipizzaner paard zijn magie behouden?



Een paard opvoeden doe je met empathie, net als je een kind opvoed. Of te wel: Stel je voor dat jezelf in de plaats van je paard zou zijn - hoe zou jij  benadert willen worden? Hier de uitleg van Tristan Tucker over de omgang met angst bij paarden.

 

Kenmerken van goed leiderschap

  • Proactief:  Denk altijd 3 stappen vooruit. Probeer de omstandigheden dusdanig te beïnvloeden dat problemen worden voorkomen voordat ze kunnen ontstaan.
  • Flexibel:  Pas je aan nieuwe omstandigheden en situatie aan ipv ertegen te vechten of star vast te houden aan het oude.
  • Goede communicatie:  Luister naar je paard - heel vaak! Je moet bereid zijn om zijn behoeftes en wensen te begrijpen. Een goede leider stelt zich zelf veel vragen, overweegt alle optie en slaat pas dan een richting in. 
  • Respectvol:  Als jij het paard met respect behandelt zal jouw paard dit beantwoorden door jou ook met respect te bejegenen.
  • Bescheiden Zelfverzekerd:  Wees je zeker van je zaak doch blijf bescheiden! Want één ding staat vast: Ook jij kan het mis hebben. En: Er is altijd iemand die er meer verstand van heeft dan jij. 
  • Enthousiast:  Geestdrift is aanstekelijk. Als jezelf met plezier met je paard bezig bent, zal je paard bereid zijn je daarin te volgen. 
  • Open-minded:  Tracht ernaar eerst alle aspecten te overwegen voordat je beslissingen neemt.  Hou daarbij rekening met de inbreng, mogelijkheden, grenzen en behoeftes van je paard om zodoende over de hele linie verbetering te bereiken.
  • Vindingrijk:  Benut alle mogelijkheden van jezelf en van je paard. En als je ergens in vastloopt, vraag je dan af wat je niet goed hebt gedaan. Als leider moet JIJ de antwoorden zien te vinden.
  • Belonend:  Neem de inspanningen van je paard waar en beloon hem ervoor. Immers geniet iedereen ervan als onze inspanningen gewaardeerd worden.  
  • Goed opgeleid:  Kennis is macht. Vergroot je kennis door te lezen, naar anderen te kijken, te luisteren. Vergelijk verschillende meningen met elkaar. Neem geen genoegen met wat je al denkt te weten. 
  • Open voor verandering:  Sta open voor alle meningen en inzichten. Wees bereid tot verandering van hetgeen achterhaalt of niet meer nuttig blijkt. 
  • Open voor feedback: Beschouw feedback als instrument waardoor je jezelf kan verbeteren. Luister naar je paard: Hoe reageert je paard op je?  Maken jullie vorderingen? Hoe harmonieus is jullie samenwerking? 
  • Voorbereid:  Kom met een duidelijk doel voor de training van vandaag op stal. En een plan hoe je daaraan wilt werken.
  • Consistent:  Het vertrouwen en het respect van je paard zul je snel kwijtraken als je inconsequent en tegenstrijdig bent in je opstelling naar hem toe. Alleen als jezelf de omgangsregels serieus neemt zal hij weten wat hij aan je heeft en je respecteren. 
  • Verantwoordelijkheid delegeren:  Je kan niet alles onder je controle krijgen. Van samenwerking kan ook alleen sprake zij n als het paard daadwerkelijk uit eigen beweging meewerkt. Ken het gedrag van je paard, zijn talenten  en neigingen en geef hem dienovereenkomstig zo veel vrijheid en daarmee eigen verantwoordelijkheid als mogelijk.            

      (onderzoek University of Oregon: Leadership characteristics - skills of good leaders)


DE OPLEIDINGSPRINCIPES VAN XENOPHON

1  Laat je paard jouw betrouwbare vriend zijn, maak hem niet tot je slaaf!

2  Schenk aan zijn opleiding net zoveel aandacht als je dat bij je eigen kind zou doen. Let er op en lichaam en geest van je paard zorgvuldig te ontwikkelen. Het paard dient   prestatievermogen en betrouwbaarheid te ontwikkelen. De vorming van zijn karakter is van bijzonder groot belang! Werk er vanaf zijn eerste dagen naartoe dat hij diepgaand vertrouwen in je heeft, je respecteert en je gehoorzaamt. Zorg dat je paard van mensen gaat houden.     

3  Zorg dat je paard plezier heeft en houdt in het werk en uit vrije wil naar jou luistert!

4  Ga aandachtig met hem om en toon respect voor zijn behoeftes!

5  Doe er alles aan dusdanig met je paard te communiceren dat hij kan begrijpen wat je van hem vraagt. Het paard moet jouw taal kunnen begrijpen. Beloning en straf zijn de enige middelen om hem op te voeden. Maar beloning verdient absoluut de voorkeur. Beloon elke prestatie en elke vooruitgang - bij voorkeur door hem even rust te geven of door het werk te beëindigen. 

6  Verveel je paard niet! Zorg voor afwisseling in het werk en biedt hem verschillende uitdagingen. Werk niet alleen in de rijbaan, train ook met hem in de natuur. 

7  Werk aan je eigen lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Streef naar een correcte en onafhankelijke zit, waardoor je bij elke oefening, in elk tempo en op elk terrein gecontroleerd de juiste hulpen kan geven. Je hand mag onder geen enkele omstandigheid jouw paard in de mond storen. Voed jezelf daarin op onder alle omstandigheden rustig te blijven en je eigen emoties te beheersen. Geef woede geen kans je de baas te worden!

8  Wees je er bewust van dat dressuuroefeningen geen kunstjes zijn, die je je paard met behulp van dwang en onnatuurlijke hulpmiddelen kan leren. Deze oefeningen zijn vormen van de natuurlijke imponerende zelfexpressie van het paard, welke hij in bepaalde stadia van opwinding uit zichzelf aan zijn soortgenoten laat zien. 

9  Je paard moet met vreugde kunnen werken en in zijn bewegingen en lichaamshouding moet geestdrift tot uiting komen. 

10  Probeer niet om je paard met een terug werkende teugel of door andere dwangmiddelen tot verzameling en oprichting te brengen. Rij hem beslist voorwaarts met licht aangenomen teugel en geef op het juiste moment na of geef je paard een losse teugel.  


(Aus: Klaus Widdra, Xenophon - Reitkunst, 2. Auflage, Schondorf 2007, S. 21)


Opbellen